‘Ik word gek hier!’
Dat riep ik ongeveer twee weken geleden, zittend achter mijn bureau. Ik deed een zoveelste poging om aan mijn derde boek te werken, vastgelopen in mijn verhaal en niet in staat om mijn gedachten op een rijtje te krijgen. Onze rode (zeer aan mij verslingerde) kater zat pontificaal naast mijn bureaustoel al weer ruim een half uur om mijn aandacht te schreeuwen.
‘Overdag kan ik mezelf niet horen denken, en ’s nachts doe ik ook al geen oog dicht,’ klaagde ik nog even verder waarop mijn man mij schuldbewust aankeek. Hij wist dondersgoed dat hij de oorzaak was van mijn nachtelijke malaise (iets met hooikoorts, een dichte neus en veel gesnurk).
‘Lijkt het je niet lekker om er even een weekje tussenuit te gaan?’
Ik keek hem aan. ‘Hoe bedoel je?’
‘Nou gewoon, even een weekje in een huisje, helemaal alleen. Alle tijd en rust om aan je boek te werken, ’s nachts rustig kunnen slapen. Ik regel het hier wel.’
Ik keek hem nog steeds aan zonder iets te zeggen. Ik en helemaal alleen is op zich een goede combinatie. Als ras-introvert vind ik het heerlijk om alleen te zijn, maar dan wel in mijn eigen huis, met mijn eigen spulletjes, in mijn eigen bed enz. Zó alleen als hij nu voorstelde was wel even andere koek.
Een aantal ‘ja maar dit’ en ‘ja maar dat-gesprekken’ verder begon het idee me steeds meer aan te spreken. Een hele week in mijn uppie zonder gillende kat, snurkende man en kinderen die vanalles en nog wat willen waar schijnbaar alleen mama ze bij kan helpen… Tsja, het klonk zo slecht nog niet.
Dus daar zat ik afgelopen maandag dan, in een schattig huisje in Zeeland dat we voor een drol en drie knikkers hadden geboekt. De wind suisde hevig, de regen sloeg tegen de ramen, maar verder was het stil. Ik en mijn laptop in een oase van rust. Bring it on!
Maar al snel leerde ik een nieuwe les. Als je niemand om je heen hebt en alles zo ‘stil’ is, dan hoor je werkelijk íeder geluidje.
Roostertjes klepperden, leidingen tikten, de koelkast zoemde en dan nog eens die storm die maar om het huisje bleef gieren. Ik staarde naar het scherm van mijn laptop, gefrustreerd dat het leeg bleef. Ik had op voorhand echt niet de illusie dat ik mijn boek op magische wijze af zou schrijven deze week, maar verder dan dit moest ik toch wel kunnen komen?
De week vorderde en de storm ging maar zelden liggen. En ook de storm in mij laaide steeds verder op. Ieder idee dat zich aandiende was het gewoon niet en wat ik de ene dag schreef, schrapte ik de volgende dag weer net zo makkelijk. Ik baalde als een stekker dat dus blijkbaar ook de verandering van omgeving er niet voor zorgde dat ik verder kwam met mijn verhaal.
De laatste volle dag (donderdag) brak aan en ik opende mijn laptop. Dat monsterlijke apparaat dat me daar maar beschuldigend stond aan te staren en de woorden ‘Gij zult schrijven’ dreunden door mijn hoofd. Ik klapte hem dicht en besloot mijn laatste dag nuttiger te besteden. Namelijk door helemaal niets te doen! Buiten was het nog steeds storm en regen wat de klok sloeg, dus haalde ik een boek uit mijn tas en dook met een dekentje op de bank. Heerlijk!
En wat denk je? Vannacht, mijn laatste nacht in het huisje, keek ik om 03:00 uur nog op de wekker. Al een poosje lag ik te woelen en helemaal klaar met het geraas van die …wind draaide ik me nog eens om. En ineens, compleet uit het niets, kwam het uit de diepe krochten van mijn herseninhoud tevoorschijn. Het idee waar ik al de hele week naar op zoek was, maar wat ik niet kon vinden omdat ik er te hard naar zocht. Hoe vaak is het niet zo dat als je iets wat je heel graag wilt ‘loslaat’ het spontaan naar je toe komt?
Ik prentte het idee in mijn gedachten met het vertrouwen dat als het goed genoeg was, ik het de volgende ochtend echt nog wel zou weten. Ik viel weer in slaap…
En nu ik thuis weer op mijn eigen bureaustoel zit, luisterend naar de buurman die al een uur aan het timmeren is, de kat die heel blij is dat ik terug ben en mijn dochter die met een hoop protesterend gebonk haar kamer aan het opruimen is, zit het idee nog steeds in mijn hoofd. En nog belangrijker, heb ik weer het vertrouwen dat het allemaal wel goed zal komen.
Een verloren week was het dus uiteindelijk zeker niet. Ik had deze stormachtige dagen nodig om me te realiseren dat het helemaal niets uitmaakt waar ik zit. Als het idee voor het verhaal er is, kan ik zelf afreizen naar die plek in mijn hoofd die ik nodig heb om het te schrijven.