Het werken aan een boek is een intensief proces. Maand na maand dompel je jezelf onder in een andere wereld, ga je mee in de hersenspinsels van je personages en verlies je soms de realiteit weleens uit het oog.
Zo zou je ‘hypothetisch gezien’ verstrooid kunnen raken waardoor je misschien de achterklep van je auto uren open laat staan terwijl het regent. Of je zou ergens zo in op kunnen gaan dat je de taco’s in de oven vergeet tot de rookmelder een seintje geeft. Misschien zou je na een nacht puzzelen over een plotlijn zelfs wel met je shirt binnenstebuiten naar een drukbezochte signeersessie kunnen gaan.
Hoewel dat laatste erg ver gaat, denk ik dat het ‘hypothetisch gezien’ best zou kunnen gebeuren…
Zo was het voor mij het afgelopen half jaar. Ik leefde mijn eigen leven en daarnaast het leven van Jennifer Brugman en het rechercheteam en soms liepen die twee werelden door elkaar. Week na week puzzelde ik, zocht ik uit, verbeterde ik, dagdroomde ik en schreef ik met uiteenlopende emoties aan mijn derde thriller. Soms ging dat moeizaam, soms ging dat oké, soms ging dat geweldig en soms ging het vanalles wat.
Tot ik een week of twee geleden ineens uit mijn bubbel kwam, want het manuscript was af! Wat een blijdschap, wat een opluchting en wat een euforie. Het was gelukt. Af! Nou ja, af…
Echt ‘af’ is een manuscript volgens mij nooit en zeker een eerste versie niet, maar het was ‘af’ genoeg om mijn uitgever op de hoogte te stellen dat het ‘af’ was.
Zo geschiede en ik stuurde het in.
‘Gaat het wel goed?’ vroeg mijn man een week later toen ik voor de zoveelste keer glazig in een boek zat te staren.
‘Waarom zou het niet goed gaan?’
Het kwam er snibbiger uit dan bedoeld, maar eigenlijk had ik mezelf al tien keer de vraag gesteld of het wel goed ging. Ik was toch blij, opgelucht, euforisch en al dat soort dingen meer? Opgelucht dat het manuscript nu even op het bureau van iemand anders lag? Blij dat ik na maanden van hard werken nu ineens zeeën van tijd had? Bijvoorbeeld om die dikke pil van ruim achthonderd pagina’s te lezen? Die dikke pil waar ik al zo lang naar uitkeek maar die nu vreugdeloos op mijn schoot lag.
‘Je loopt gewoon met je ziel onder je arm,’ concludeerde mijn echtgenoot nuchter en ik wist dat hij (zoals dat heel soms gebeurt ?) gelijk had. Na al die maanden van ploeteren, van ieder gaatje opvullen met schrijven of nadenken over schrijven, was er nu ineens dat zwarte gat. Geen Jennifer, geen Ricardo, geen zaak om over na te denken, geen tweede wereld. Tijd te over voor andere dingen, maar nergens zin in…
Een periode die een eeuwigheid leek te duren brak aan en die ziel onder mijn arm werd steeds groter en groter. Hoe lang zou het duren voor ik iets zou horen van de uitgever? Was het verhaal wel goed genoeg? Wat als het toch niet zo ‘af’ was als ik had gedacht? Had ik niet te vroeg op ‘enter’ gedrukt?
Gelukkig kwam vandaag het verlossende woord, zowel mijn uitgeefster als eerste proeflezer waren enthousiast! Eindelijk kan die ziel onder mijn arm vandaan en trekt hij over een paar maanden de wijde wereld in, naar de lezers:
Zwarte ziel komt eraan!!!
Geweldig!! Kijk er al naar uit om je derde boek te lezen ! gr. Renate
Geweldig om te horen, Renate! Nog een paar maandjes…
Wat super om te lezen. Ook al moet ik “Uitgeschakeld” nog moet lezen, ben benieuwd naar nummer 3 “Zwarte ziel”.
Ik geloof ook wel dat je dan soms even in een andere wereld bent, maar gelukkig kom je altijd weer terug.
Heel veel succes en we horen wel wanneer het boek uitkomt.
Dank je, Annie. En ja, gelukkig kom ik altijd weer terug, hahaha.
Wel opschieten met Uitgeschakeld hè, lekker boek voor in de zomervakantie? 😉
Ik kijk er naar uit ………. Zwarte ziel, goede titel zeg………… ik kan niet wachten om er achter te komen wie daar achter zit. 🙂
Hi Nel,
Leuk dat je er naar uitkijkt!
En ja, die Zwarte ziel… Spannend… 😉